KENNEN


Ja…. Ik heb hem goed gekend

Hij kon goed vertellen

‘T was een geweldige vent

Ik hoorde hem laatst spreken

op een groot congres,

trouwens al zijn leerredes

waren een groot succes


‘T is een groot gemis

dat hij is heen gegaan

We zouden nog zoveel

kunnen leren

Om de juiste weg te gaan


Ach wat is dat nu jammer

dat u hem zo mist

Is hij dan heen gegaan?

Heb ik mij zo vergist?

Ik breng hem toch dagelijks

Een glaasje water,

steek wat wierook voor hem aan

En als ik s’ avonds buiten zit

kijken we samen naar de maan


Wat is dat toch zonde dat u hem zo mist

Als u morgen komt

Dan reiken we samen

hem een glaasje water aan

Kunnen wat wierook offreren

Dat zal hij zeker waarderen


U kunt dan aan hem vragen

om samen te kijken

naar de volle maan

Kunt u toch nog wat van hem leren

Noch is er een tijd van komen

En er is ook geen tijd van gaan