WIE IS ZESHIN?
Meestal begint zoiets met ‘Ik ben’, maar ik heb geen idee wie of wat ik ben, ik ben zeker niet die 1,60 cm hoge zak botten.
Ik kan op z’n hoogst vertellen over de film waar ik inzit, hoe die gepasseerd is, en dan nog wat wilt van mij weten? Of ik betrouwbaar ben, interessant, wijs? Noem maar op u heeft al een beeld ingevuld wie ik zou moeten zijn. Uiteindelijk ben ik ook maar iemand die in het duister tast, wat ik zie is geen realiteit, ik maak van de Nachtwacht een schilderij, maar het zijn eigenlijk klodders verf op een doek. Ik zie waar Rembrandt zijn hart heeft ingelegd, en in wat flakkeringen van licht op een doek vergeet ik dat, wat men zichzelf noemt, en word gegrepen door het verhaal van de regisseur.
Het leven is een verzonnen film, ogen zien geen realiteit, oren horen geen werkelijkheid en
ik moet schrijven wie ik ben?
Ik zou het overslaan, het is een illusie wat flakkeringen van licht op een doek.
Het beeld dat u van mij maakt, kleurt de rest van wat ik geschreven heb.
Wat is waar? Wat is realiteit? Daarbij ben ik ook nog dyslectisch.
HIGHLIGHTS VAN DE FILM
Tot ongeveer mijn 38e geloofde ik dat er zoiets als ‘mijn leven’ bestond, dat ik keuzes kon maken en er een toekomst was. In Japan kwam dat allemaal op losse schroeven te staan en het hele idee van ‘een zelf’ stortte in.
Voor die tijd ben (ik) straatmuzikant geweest heb kindertheater gedaan. Rond mijn 30e ben ik met zen begonnen, wat niet veel voorstelde, ik was duidelijk op zoek.
De eerste lerares die indruk op mij maakte was een leerling van Prabasha Roshi, maar ze verhuisde na verloop van tijd naar Amsterdam en ik zat zonder lerares. Na wat trainingen te hebben gevolgd in de Theresiahoeve, Tiltenberg en verscheiden leraren te hebben bezocht belandde ik in 1985 in Madrid bij Dokusho Villalba, een leerling van Deshumaru. Ik kon met hem mee naar Japan, maar daar is het niet van gekomen, ik ben uiteindelijk zelf naar Japan gegaan. Ik kwam in 1986 in het klooster Bukkoku-ji terecht. Na een half jaar vond ik het wel welletjes en ging weer terug naar Nederland. Dat half jaar klooster had mij zodanig veranderd dat ik twee maanden later weer terug ik Japan was.
Tangen Roshi, de abt van het klooster Bukkoku-Ji, heeft dat, wat ik als realiteit zag, volledig onderuit getrokken. Hij zei min of meer: ‘Hee, kijk eens goed, deze realiteit is niet meer dan wat flakkeringen van licht op de continuïteit van het ‘Al’.
Het is een film die je voor de realiteit aanziet, het is een tunnelvisie die zich afspeelt tussen de twee pijlers van het dualisme.
‘Drop it’, laat lichaam en geest vallen, alles komt voort uit geest, en lichaam en geest zijn één
In 2018 is hij overleden. Voor hij overleed zei hij: ‘Als je mij iets vraagt wat je dichter bij het boeddhaschap brengt, zal ik het geven, er is alleen maar geven, de duizend handen van Kannon Sama (De godheid van mededogen) staan voor ‘Alleen maar geven’.
Ik weet niet waar ik aan verdiend heb deze levende boeddha te ontmoeten.
In 1992 ben ik definitief in Nederland gebleven, mede doordat een klein jaar later stichting Suiren-Ji in het leven werd geroepen, een zentempel die ik met vallen en opstaan tot 2021 heb geleid.
In 2015 werd er reuma bij mij vast gesteld en in 2018 was ik niet meer goed in staat het zencentrum te runnen. In 2021 was het tijd om de tempel in Bemmel te verlaten en ben ik naar de bakermat van mijn familie verhuisd, Katwijk. Ik leef min of meer een kluizenaarsbestaan en houd mij nu bezig om geschriften in mijn computer samen met Daiken op het Wereldwijde Web van verwarring te plaatsen. Zolang de film speelt doe ik er in mee.